Toetsing

Standaard 3

We richten ons op de groei en ontwikkeling van de student in een studeerbaar curriculum. Hier vloeit de visie op toetsing uit voort: Toetsen worden beschouwd als onderdeel van het leerproces en we onderscheiden twee functies van toetsen. De eerste is toetsen als leermiddel en voortgangscontrole. Deze evaluatiemomenten geven inzicht in de ontwikkeling van de bekwaamheden of de vordering in het bestuderen van een bepaald studie-

onderdeel. Ze beogen het leren te sturen en hebben een formatieve ofwel feedbackfunctie. De tweede functie van toetsing is toetsen als kwalificatie-instrument. Deze functie is de summatieve functie. Met de summatieve toetsen kwalificeren we de kennis, vaardigheden en houding van studenten die nodig zijn voor startbekwaamheid.

Toetsen als kwalificatie-instrument

Ongeacht de opleidingsvariant waaraan de student deelneemt, krijgt hij te maken met een aantal summatieve beoordelings-momenten: het propedeuse (voltijd)- of basisassessment (deeltijd) waarin de student aantoont dat hij aan de bekwaamheidseisen op niveau 1 (voltijd) of 2 (deeltijd) voldoet, en het afstudeerassessment waarin de student aantoont aan de bekwaamheidseisen op eindniveau en de Dublin Descriptoren te voldoen. Tussentijds worden de doelstellingen op het gebied van de verschillende vakken aan het einde van iedere onderwijseenheid, getoetst en wordt de ontwikkeling van de bekwaamheden op de werkplek ieder leerjaar getoetst. Voor de verschillende routes zijn er aanvullende kwalificatiemomenten. Vanuit landelijke kaders, borgen we het eindniveau door middel van de Wiscat, de kennistoetsen Nederlands, Wiskunde en de Aptis.

Toetsprogramma

Voor het vormgeven van het toetsprogramma in alle studiejaren is de piramide van Miller (1990) als uitgangspunt gebruikt en voor het formuleren van toetsbare doelen wordt de taxonomie van Bloom gebruikt. De student leert theorie te verbinden aan de praktijk in een steeds complexere onderwijs-situatie. Het toetsprogramma bevat een mix van toetsvormen die complementair zijn aan elkaar en ieder bijdragen aan de ontwikkeling van de student richting de eindkwalificaties. Studenten worden altijd individueel beoordeeld op basis van vooraf bepaalde criteria die inzichtelijk zijn via cursus-beschrijvingen. In het huidige studiejaar werken 44 van de 72 docenten in teams aan BKE-certificering, en 6 docenten werken aan SKE-certificering.

Formatieve functie van toetsen en formatief evalueren

Toetsen hebben ook een formatieve functie. Ze geven de student inzicht in zijn bekwaamheidsontwikkeling of de vordering in het bestuderen van een bepaald curriculumonderdeel en ondersteunen daarmee het leerproces van de student. Naast het gegeven dat toetsen inzicht geven in het leerproces richten we ook formatieve evaluatiemomenten in. In de themalessen krijgen studenten door feedback inzicht in hun voortgang ten opzichte van de betreffende bekwaamheden en ze krijgen feed forward om zich verder te ontwikkelen. Studenten verzamelen feedback van docent(en) en medestudenten door werkvormen, samenwerkings-vormen en opdrachten die aangeboden worden voor en tijdens de lessen. Dit ondersteunt de ontwikkeling van de professionele identiteit.

Evaluatie

Naar aanleiding van de veranderde visie op toetsing en het ontwerp van het nieuwe curriculum worden nu grotere curriculumonderdelen getoetst waarin meerdere vakinhouden geïntegreerd zijn. Hoewel de visie op toetsing recent vastgelegd is in het Toetsplan, waren de uitgangspunten voor het toetsprogramma in het deeltijdcurriculum gelijk aan die van het nieuwe voltijdcurriculum. Toetsen en toetsmatrijzen worden ontworpen, ontwikkeld en beheerd door docenten die tevens het curriculum ontwikkelen en worden gecontroleerd door zowel de curriculumcommissie als de ontwerpleiding van het nieuwe curriculum. In het instrumentarium dat de ontwerpgroep hanteert om het nieuwe curriculum te evalueren zijn items over toetsing en formatief evalueren opgenomen. Zoals altijd gebruikelijk was, screent de toetscommissie toetsen en toetsmatrijzen systematisch met behulp van een screeningsinstrument en kalender. We toetsen minder vaak summatief dan voorheen. Om studenten desondanks voldoende inzicht te geven in hun bekwaamheidsontwikkeling evalueren we tussentijds formatief.

Verbeterpunten*

  • Hoewel we al goede voorbeelden zien van formatief evalueren door docenten, is er behoefte aan meer professionalisering van het hele paboteam in formatief handelen. Formatief evalueren heeft daarom een prominente plek op de professionaliseringsagenda van docenten in 2018-2019 en 2019-2020 en maakt onderdeel uit van de BKE-training.
  • Uit de docent- en studentenevaluaties van Thema 1 (leerjaar 1 van het nieuwe voltijdcurriculum) is geconcludeerd dat voor studenten de relatie tussen doelen, leeractiviteiten en toetsing niet altijd duidelijk is. Er zal expliciet aandacht besteed worden aan het uitgangspunt dat leeractiviteiten gericht zijn op de groei en de ontwikkeling van de student en dat niet alles getoetst wordt. Ook is gebleken dat de toetsing nog beter zou moeten aansluiten op de inhoud van alle vakken. In de ontwikkeling van jaar 2 wordt dit principe beter bewaakt.