Gerealiseerde leerresultaten

Standaard 4

Het diploma staat voor een leerkracht die inzicht heeft in de ontwikkeling van het kind in de grootstedelijke context en die vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch goed is onderlegd om doelgericht te werken aan de ontwikkeling van elk kind. Door middel van het assessment en het praktijkonderzoek toont de student dat hij voldoet aan de Bekwaamheidseisen op eindniveau, en de kennis en

vaardigheden bezit die beschreven staan in de Dublin Descriptoren en de landelijke kennisbases. Het eindniveau wordt individueel getoetst en beoordeeld door middel van het afstudeerassessment en het afstudeeronderzoek, en de beoordeling gebeurt door onafhankelijke beoordelaars.

Afstudeerassessment

Het afstudeerassessment is een drieluik waarin alle bekwaamheidseisen en de Dublin Descriptoren aangetoond dienen te worden. Het bestaat uit een Criterium Gericht Interview (CGI) op basis van een dossier waarin drie complexe praktijksituaties zijn beschreven en verantwoord, en een video-opname van bekwaam gedrag in een complexe praktijksituatie met verantwoording. Twee onafhankelijk assessoren die de student niet hebben begeleid, beoordelen de bewijskracht van het dossier en de film met verantwoording en voeren daartoe een Criterium Gericht Interview (CGI) met de student. In aanloop naar het afstudeerassessment vindt er een tussenbeoordeling plaats door de instituutsopleider, die voor een derde deel meetelt in de beoordeling van het afstudeerassessment

Praktijkonderzoek

In het praktijkonderzoek laat de student zien dat hij de onderzoekende houding inzet, bestaande kennis gebruikt en empirisch praktijkonderzoek uitvoert met als doel de onderwijspraktijk te verbeteren. Hij voert de volgende stappen uit: De student analyseert een praktijkvraagstuk van de eigen stageschool, voert een theoretische verkenning uit en formuleert op basis daarvan een onderzoeksvraag die aanleiding geeft tot een beschrijvend onderzoek. Hij maakt een plan voor het verzamelen van data in de praktijk, hij voert het onderzoeksplan uit, analyseert en beschrijft de resultaten, formuleert conclusies, evalueert de uitkomsten, doet aanbevelingen voor de praktijk en blikt kritisch terug op het onderzoek. Net als in het assessment zijn begeleiding en beoordeling gescheiden.

Begeleiding beginnende leerkrachten

Er is veel aandacht voor de problematiek van beginnende leraren (in de grootstedelijke context) en voor de ondersteuning van starters bij de eerste stappen in het beroep. We zien het onderwijs als een beroep waarin professionele groei en ontwikkeling centraal staan. In de opleiding leggen we de basis en met de scholen waarmee we intensief samenwerken, ontwikkelen we inductieprogramma’s die de begeleiding van startende leerkrachten vormgeven.

Evaluatie

De borging van het eindniveau wordt op verschillende manieren bewaakt. Het eindniveau wordt vastgesteld door twee onafhankelijke beoordelaars die door de examencommissie worden aangesteld op basis van vastgelegde criteria. Docenten die optreden als beoordelaar van het afstudeerassessment, zijn daartoe gekwalificeerd. Ook worden collega’s uit het werkveld opgeleid tot assessor. Procedures rondom beoordeling van eindwerken zijn beschreven in het toetsplan en zijn inzichtelijk voor studenten via de afstudeerhandleidingen. Zowel de examencommisie als de toetscommissie beoordelen steekproefsgewijs eindwerken en monitoren de afstudeerprocedure.

Ook vinden er structureel kalibreersessies onder docenten plaats en wordt er gekalibreerd met andere pabo’s. Eindwerken worden ook regelmatig gescreend door de beroepenveldcommissie.

De pabo is onderdeel van het Instituut voor Lerarenopleidingen. Doordat de IvL-brede examencommissie in 2018-2019 slechts verslaglegging heeft gedaan m.b.t. het eindniveau op instituutsniveau is de kwaliteit van het eindniveau per opleiding in dat jaar niet gegarandeerd door de examencommissie. De twijfels over de borging die er waren betroffen echter niet de pabo. Ter verbetering zijn aan de examencommissie twee leden van de pabo toegevoegd en zijn de commissieleden verdeeld over aandachtsgebieden waardoor de afstemming tussen examencommissie en de verschillende opleidingen beter verloopt.

Tot slot is het afstudeerprogramma licht gewijzigd. Waar de hoogte van de beoordeling van het afstudeerassessment voorheen afhing van de Dublin Descriptoren, is sinds dit jaar meer gewicht gegeven aan de bekwaamheden. Ook is er nu de mogelijkheid om de afstudeerstage uit te spreiden over een heel jaar.

Verbeterpunten*

  • De wijze waarop we het onderzoekend vermogen van studenten willen stimuleren en toetsen zijn we aan het herzien.
  • De collega’s uit het werkveld die opgeleid worden tot assessor, treden dit jaar nog op als observator, maar zullen in de toekomst de rol van assessor vervullen wanneer zij door de examencommissie aangewezen zijn als examinator.
  • Het beleid dat op de basisscholen binnen de opleidingsschool een onderzoeksbegeleider wordt aangesteld en geschoold, is nog niet voor alle scholen gerealiseerd. Deze scholing wordt jaarlijks aangeboden.